Recente wijzigingen in de hepatitis B-vaccinatieaanbevelingen door de adviescommissie van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) hebben voor verwarring gezorgd en tot bezorgdheid geleid onder ouders en medische professionals. De commissie, onlangs hervormd met nieuwe leden, heeft afstand genomen van tientallen jaren van gevestigde praktijk en heeft de richtlijnen voor vaccinaties voor pasgeborenen gewijzigd. De nieuwe aanbevelingen suggereren het uitstellen of overslaan van de geboortedosis, tenzij de moeder positief test op hepatitis B of haar status onbekend is. Deze verschuiving roept vragen op over de volksgezondheid en het potentieel voor verhoogde infectiepercentages.
De wetenschap achter de geboortedosis
Al meer dan 30 jaar wordt het hepatitis B-vaccin universeel toegediend aan pasgeborenen binnen 24 uur na de geboorte. Deze praktijk is overweldigend effectief geweest en heeft chronische hepatitis B-infecties met 99% verminderd. Het virus kan leiden tot ernstige complicaties, waaronder cirrose, leverfalen en leverkanker, die een vijfjaarsoverleving van minder dan 20% hebben. Vaccinatie beschermt tegen deze risico’s, vooral omdat het risico op chronische infecties afneemt met de leeftijd.
De nieuwe aanbevelingen: een ingewikkelde aanpak
De bijgewerkte richtlijnen bevelen nu aan om alleen bij de geboorte te vaccineren als de moeder besmet is of als haar status onzeker is. Als de moeder negatief test, wordt voorgesteld de vaccinatie met ten minste twee maanden uit te stellen, zonder duidelijke wetenschappelijke rechtvaardiging. De commissie stelt ook het testen van antilichamen voor na de eerste dosis, wat onnodige complexiteit en kosten met zich meebrengt. Deze veranderingen veronderstellen universele toegang tot prenatale zorg en testen, wat voor veel gezinnen niet realistisch is.
Waarom dit belangrijk is: overdracht en gemeenschapsrisico
Hepatitis B kan zich verspreiden via besmette oppervlakken en contact met huishoudens, wat betekent dat zelfs asymptomatische dragers het virus kunnen overbrengen. Ongeveer 10% van de infecties vindt plaats buiten de overdracht van moeder op kind. Het verlagen van de vaccinatiegraad zal onvermijdelijk het risico op uitbraken vergroten en meer individuen, vooral jonge kinderen, blootstellen aan infecties.
Wat moeten ouders doen?
Gezien het beschikbare bewijsmateriaal raden deskundigen aan om binnen 12 tot 24 uur na de geboorte het hepatitis B-vaccin voor pasgeborenen aan te blijven vragen. Deze aanpak blijft de veiligste en meest effectieve manier om bescherming te bieden tegen complicaties op de lange termijn. Het vaccin heeft een bewezen staat van dienst op het gebied van de veiligheid, en het uitstellen of overslaan ervan brengt onnodige risico’s met zich mee. De nieuwe aanbevelingen voegen complexiteit, potentiële kosten en trauma toe aan een toch al stressvolle tijd voor nieuwe ouders.
De verschuiving in de richtlijnen lijkt tientallen jaren van wetenschappelijke consensus te ondermijnen en zou de algehele vaccinatiegraad kunnen verlagen. Het handhaven van de geboortedosis is de meest eenvoudige, effectieve en op bewijs gebaseerde aanpak om hepatitis B-infectie te voorkomen.
